Morris
Wat een mooi huisje! Toen de dieren ’s ochtends wakker werden, stond het er ineens. Midden tussen het groen op de Hoeve. En het was zó bijzonder. Gemaakt van hout en met grote deuren en ramen. Zoiets noem je een ‘Tajnie Hous’, had de Wijze Kikker gezegd. En dat betekent: klein huisje. Wat leuk! Nieuwe bewoners!’ dacht Morris, het moedige lieveheersbeestje. ‘Maar’, zei hij nieuwsgierig. ‘Komen er dan alleen Kleine Mensen wonen?’ ‘Nee,’ zei Willemijn. ‘Het is voor alle soorten lieve mensen.’
De vriendjes waren er helemaal stil van. Steeds weer nieuwe mensen op de Hoeve! Dat is wel héél speciaal. Ze keken allemaal naar het Kleine Huisje. Het was zo’n leuk plekje. ‘We moeten het een naam geven’, zei Lola de gans. ‘Alle mooie huizen hebben een naam.’
Maar welke? Dat was moeilijk. Morris dacht zo diep na dat zijn vleugeltjes ervan trilden. Harry de Haas liet steeds kleine nadenkgeluidjes horen en mama Das kneep haar kraaloogjes stijf dicht.
'Morris!’, riep Meneer Egbert ineens. ‘We noemen het huisje ‘Morris’!’
Morris? Was dat wel een goede naam? ‘Jazeker,’ legde de kieviet uit. ‘Het huisje is Tajnie, en jij bent ook tajnie’. Een klein, maar wel een heel moedig lieveheersbeestje!’ De dieren knikten blij. Wat een goed idee van Meneer Egbert. Harry de haas pakte een houten plankje, schreef ‘Morris’ erop en zette het bij het huisje. Zo. Dat stond mooi. Morris keek heel, heel blij. Huisje Morris…hij was zó trots.